Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar des HEEREN last zult gij niet meer [79]gedenken; want een iegelijk zal [80]zijn eigen woord een last zijn, dewijl gij verkeert de woorden van den levenden God, den HEERE der heirscharen, onzen God. 79. Dat is, vermelden, zulke woorden niet meer in den mond voeren, gelijk gij nu spottende dagelijks doet. 80. Door zijne spotternijen en omkeringen van Gods woord zal hij zichzelven den vloek en het verderf op den hals halen, zo zeker alsof er een uitgedrukte profetie tegen hem geprofeteerd was.